“Welcher Seemann liegt bei Nanni im Bett?” Pardon? Je veert op uit je strandstoel en spits je oren. Heb ik dit nu goed gehoord? Je filtert het geluid weg van krijsende meeuwen en joelende kinderen en vangt het gesprek op. “Ich frage nog einmal: welcher Seemann liegt bei Nanni im Bett?” Ach ach, die Nanni toch. Maar het gesprek gaat helemaal niet over een matroos en een losbandige Duitse. De vraag blijkt een ezelsbruggetje te zijn waarmee zeelui de namen van de Duitse Wadden onthouden. Van oost naar west verwijst de zin naar de eilanden Wangerooge, Spiekeroog, Langeoog, Baltrum, Norderney, Juist en Borkum.
Langeoog, Norderney en Borkum is het Duitse trio dat zich aansluit bij de Nederlandse Waddeneilanden die Eigen-Wijze Reizen als fiets- en wandelbestemmingen aanbiedt. Vanaf het vaste land maak je telkens een overstap naar één van dit drietal om er een heerlijk rondje over het eiland te maken, dan neer te ploffen in een strandkorf en je vervolgens héél ontspannen over te geven aan het trage levenstempo. De kleurige korven, compleet met voetenbank, kom je ook als markant meubilair tegen bij de restaurants in het dorp. Het doet denken aan een tijd waarin badgasten nog slechts tot net boven hun enkels de zee ingingen. En fietsen voor je lol was toen nog helemaal taboe. Oei, oei, wat een tijd toen. En jippie, wat een tijd nu.
Zes dagen fietsen in de kop van Duitsland betekent dus telkens een eiland aandoen. Dat begint in de havenplaats Emden. Aan de oude binnenhaven passeer je het standbeeld van Jantje Vis, symbool voor het oude vissersverleden van de stad. Dan komt het eerste eiland in zicht: Borkum. Naast de natuur verken je er de historische straatjes in het dorp. Tuinhekjes gemaakt van walvisbeenderen verraden het heldhaftige verleden. Tot in de 19e eeuw verdienden de eilandbewoners hun kost met de walvisvangst. Toen het toerisme opkwam, concludeerden ze dat dit een veel veiliger broodwinning was.
Via Greetsiel en Norden op het vasteland dient een tweede eiland zich aan. Juist de afwisseling van eiland en vaste land maakt deze trektocht extra leuk; eerst door een stil duinlandschap, dan weer door een bos of een landelijke omgeving met historische stadjes en stoere kastelen. ‘Van alles wad’ dus. En je fietst bovendien nog langs de scheefste toren van de wereld. De kerktoren van Suurhusen is nog schever dan die van Pisa. Met zijn overhang van 2,47 meter staat ‘ie sinds 2007 in het Guiness Book of Records.
Hoewel het alle Waddeneilanden zijn, vertonen de Duitse en Nederlandse varianten toch verschillen. De Nederlandse eilanden zijn over het algemeen iets groter. En sommige lijken net iets meer met de tijd mee te bewegen. Neem Vlieland. Dankzij de Dorpsstraat (de hoofdstraat) van Oost-Vlieland wordt het eiland ook wel met een knipoog Vliebiza genoemd, een samenvoeging van Vlieland en Ibiza. Links en recht hippe restaurants met trendy namen als ‘Puur’ en ‘Gestrand’ worden afgewisseld door lifestyle winkeltjes en leuke snuffelboetiekjes met felgekleurde hippieaccessoires, strandkleding en Havaianas. Je wandelt wat rond en ploft neer bij koffiebar Leut (Dorpsstraat 118) om jezelf te verwennen met een verrukkelijke cranberry-cheesecake. Overigens is Vlieland (Terschelling idem dito) een wandeleiland bij uitstek. Met een flinke dosis schone lucht, fraaie wandelpaden door een landschap met bossen, duinvalleien en kwelders, en zo’n honderd vogelsoorten om te spotten. Tel daarbij dat het eiland slechts 12 km lang is en maximaal 2 km breed. Zo kun je goed alle uithoeken ontdekken.
Tijdens de 9-daagse fietsvakantie (trektocht) De Waddeneilanden doe je naast Vlieland en Terschelling ook Ameland en Schiermonnikoog aan. Dit kwartet verzamel je met veertochten vanuit Harlingen, Holwerd en Lauwersoog. Daarbij doe je ook het vaste land aan van Friesland en Groningen, met ook bezoeken aan Leeuwarden en Dokkum. Maar eerst nog naar Ameland. Achter de dijk strekt zich het vlakke polderlandschap uit met in de verte de silhouetten van de vier dorpen Ballum, Hollum, Buren en Nes. Ballum schotelt je een oud, bijzonder en piepklein kerkhof voor. In het baarhuisje bevinden zich de graven van de Cammingha’s, de familie die het lange tijd hier voor het zeggen had. Al vanaf 1429 was Ameland hun eigendom.
Vlakbij hadden ze een robuust kasteel. Maar roem vergaat. En dat gold ook voor hun onderkomen. Het werd in 1829 afgebroken. Het puin van het slot werd gebruikt voor de aanleg van de dijken op Terschelling. Al eerder hadden de Cammingha’s het eiland aan Johan Willem Friso verkocht, naast Prins van Oranje ook erfstadhouder van Friesland. De Oranjes mogen zich nog steeds ‘Vrijheer en Erfheer van Ameland’ noemen. Ook in de hoofdstraat met z’n voorname commandeurshuizen proef je nog dat voorname, adellijke leven van toen. Totdat iemand in de verte roept: “Vergeet je TV-tas niet.” Pardon? TV-tas? Maar ook net als met de zeeman blijkt het hier een ezelsbruggetje te zijn. De Nederlandse eilanden op een rij: Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog. ’t Is maar dat je het weet.