Ooit brachten Brugse vrouwen er rozenkransen aan de man. Met zijn trapgevels aan het water en romantisch uitzicht op het 13e-eeuwse Belfort is het nu ‘t meest gefotografeerde plekje van Brugge: de Rozenhoedkaai. In deze bocht van het kabbelende water, de Dijver, presenteert de stad zich op zijn mooist. Dat moet je dus zien. Tja, en dat vinden anderen ook. Zeker op deze plek. Normaliter barst Brugge hier bijna uit z’n voegen. Maar lijkt het nu alsof het toch iets rustiger is? Ik zet mijn fiets aan de kant en werp een blik op dit beroemde decor. Rechts van het Belfort zie ik de achtergevels van de Burg. Dat plein passeerde ik iets eerder. Een beetje verstopt in de hoek staat de Basiliek van het Heilig Bloed. In de kapel wordt wellicht het kostbaarste bezit van de stad bewaard: enkele druppels bloed van Christus. Al sinds 1304 maakt, op Hemelvaartsdag, het bloed een rondgang door de stad. Deze Heilig Bloedprocessie brengt dan nog meer volk op de been. Gelukkig heeft de stad ook een heel goed bewaard geheim: de ingetogen schoonheid van het St. Annakwartier.
Loop of fiets je vanaf het centrum deze volkswijk binnen, dan heb je ineens weer lucht. Dan maakt de massa plaats voor lege straten, waarin het geluid van voetstappen tegen de witte huisjes weerkaatst. Zeker in dit jaargetijde. Maar nu loop ik op mijn verhaal vooruit. De tocht begon deze ochtend in het eveneens gezellige Sluis. Ook dit deel van Zeeuws-Vlaanderen is al het land van de plezante mens. Net buiten Sluis schakel ik direct een tandje lager. Wat een rust. Sluis werd overigens rond 1280 gesticht aan een bocht in Het Zwin. Dit water was vroeger de natuurlijke verbinding tussen Brugge en de Noordzee. Een stormvloed van 1134 vergrootte een geul die Brugge daarmee een rechtstreekse toegang gaf tot de zee. En dat was essentieel voor de handel en de welvaart van Brugge. Na het stichten van Sluis kreeg het snel stadsrechten, waarna het uitgroeide tot een belangrijke handelsstad. Zó belangrijk, dat nog geen honderd jaar later de stadsbestuurders een eigen, representatief schepenhuis verlangden: het huidige Belfort. Ik stapte er eerder even binnen voor een blik in de fraaie raadszaal. Dan weer op het zadel en voor ik het besefte was ik de grens al gepasseerd.
Naast mij nu het kanaal naar Damme. Over het water komen wat racefietsers aangevaren, allen onder de modder. “Allez, straks een bad nemen”, roept er één. “Ja, en m’n fiets gaat dan ook mee”, lacht een ander. Als het groepje luidruchtig wegfietst, pak ik het fietsveer en draai mijzelf naar de overkant. Daar lijken de weggetjes, af en toe een stukje onverhard, nog stiller. Links en rechts enkele karakteristieke wit geschilderde boerderijtjes. Dan hobbel ik over de kasseien het eeuwenoude Damme binnen.
Het charmante stadje, zo’n 10 km boven Brugge, staat bekend om z’n mooie ligging aan de Damse Vaart, z’n schilderachtige straatjes en z’n historische gebouwen, zoals het stadhuis uit de 15e eeuw. Overigens werd de Damse Vaart in opdracht van Napoleon door Spaanse krijgsgevangenen gegraven, om zo een doorvaart te maken van Brugge naar Breskens. Je zou verwachten uit militair oogpunt. Maar nee, monsieur Bonaparte kon er op die manier lekker schaatsen in de winter en heerlijk zwemmen in de zomer.
Meer verbonden met het ministadje is de legendarische Tijl Uilenspiegel, de rebel die met zijn ondeugende gevoel voor humor en z’n sluwheid de plaatselijke aristocratie en gezagsdragers in de maling nam. Aan deze Tijl, vaak afgebeeld als voorvechter van het gewone volk, is een museum gewijd. Het staat pal naast het stadhuis. Adres: Jacob Maerlandstraat 3. Via de Damse Vaart fiets ik niet veel later Brugge binnen, en meteen aan een mooie kant. Aan de elegante Langerei kijk ik m’n ogen uit naar de fraaie - en ook fraai opgeknapte - panden.
Sommige trapgevels weerspiegelen zich heel koket in de voorruit van een rode sportauto. Het is juist deze Langerei die de grens vormt tussen het drukkere centrum en de volkswijk Sint Anna, ook wel het Annakwartier genoemd. Hier geen mensenmassa, maar lege straatjes. Wat dat betreft is het buurtje nog steeds een goed bewaard geheim, alhoewel stadsgidsen en toeristenfolders er alles aan doen om de bezoeker ook naar dit authentieke Brugge te dirigeren. Authentiek ja, maar dat geldt natuurlijk ook voor al die pracht en praal in het centrum.
De witgekalkte huisjes - er is net weer een schilder bezig - tellen zelden meer dan twee verdiepingen. Ze zijn als hun bewoners, eenvoudig en bescheiden. En die bewoners spreken van oudsher Vlaams, de taal van de arbeiders en de ambachtslieden. Dit in tegenstelling tot de prachtige panden en paleizen in het centrum. “Ah, pardon mes chers.” Daar was Frans de voertaal.
Maar in het Annakwartier geen poeha. Zeker niet in het oudste café van de stad: Herberg Vlissinghe (sinds 1515). Je vindt er tafels met rustieke stoelen, portretten van beroemde bezoekers, familiewapens en een kruisbeeld. Je vindt het café in de Blekerstraat 2.
Iets verderop in de Cramerstraat stuit ik op een kruisbeeld tegen de gevel. “Hieraan is een opmerkelijke legende verbonden”, vertelt een passerende buurtbewoner. Ik trek m’n wenkbrauwen op. Voor de vrouw een teken om het verhaal meteen grondig uit de doeken te doen. “Hier woonde het weesmeisje Annaatje met haar pleegmoeder Colette. Na het verklikken van enkele kippendieven besloten die wraak te nemen. Op een koude winteravond kwamen ze Annaatje tegen en gooiden ze haar in een put. Bij het naar haar zoeken, vond Colette de muts van Annaatje bij de put. In de Onze Lieve Vrouwekerk hier verderop smeekte ze Maria om Annaatje te redden. Thuisgekomen vloog het meisje haar om de hals. Buurtgenoten hadden haar met touwen uit de put gehaald. Omdat het water was bevroren, was ze niet verdronken; een heus mirakel. Om dat te herdenken, richtten de buurtbewoners dit kruisbeeldtafereel op, waarbij Annaatje zich tot Onze Lieve Vrouwe richt.”
Na dit Vlaamse relaas keert de stilte weer terug. Ik fiets verder over de kasseien, langs de bescheiden witte huisjes in de Balstraat, waarin nu deels het Stedelijk Museum voor Volkskunde is gevestigd, langs het Kantcentrum en langs de Jeruzalemkerk die rond 1480 door kruisvaarder Anselmus Adornes werd gesticht. Hier kon hij zijn relikwieën opbergen die hij vanuit Palestina had meegebracht. Ontspannen fiets ik verder, wip ik even de barokke en enorme Sint Annakerk binnen, en rijd ik vervolgens via de Langestraat met z’n antiekwinkels en restaurantjes verder naar het drukkere centrum. Op naar de Rozenhoedkaai. Maar er wel zorgvuldig voor zorgend dat dit ingetogen buurtje als best bewaard geheim… bewaard blijft. Brugge bezoek je tijdens je trektocht Fietsvakantie Zeeland.
Fietsvakantie Zeeland Trektocht, fietsen, 4 of 7 dagen, hotels met bagagevervoer, L&O. Vanaf € 410,- p.p.
Fietsvakantie Vlaanderen Culinair Trektocht, fietsen, 4 of 6 dagen, hotels met bagagevervoer, HP. Vanaf € 675,- p.p.