De beste wijn komt uit Frankrijk… vinden althans de Fransen. Om precies te zijn uit Bourgondië… vinden althans de Bourgondiërs. Of dat zo is, leer je in wijnstad Beaune, de mooie, oude ommuurde stad die velen de hoofdstad beschouwen van de Bourgondische wijnen. Een ideale plek voor een basiscursus Grand Cru. “Moet je deze wijn nu uitspugen?” “Ben je gek, lekker doorslikken!” En dat kan goed, want Beaune is het startpunt van je 4- of 7-daagse trektocht per fiets. Dus op dag 1 hoef je niet meteen al verder te fietsen. Dat scheelt. “Trekt u nog maar een flesje open.” Wijnhuizen en armenhospitaal In de stad bevinden zich de caves van de belangrijkste wijnhuizen. Een geweldig adresje om wijn te proeven is de Marché aux vins in een kerk tegenover het beroemde Hôtel-Dieu des Hospices de Beaune, het museum over het hospitaal voor de armen uit 1443 met z’n verzameling torentjes en mozaïeken dakbedekking. Vooral op de binnenplaats kun je de daken en de fraaie arcades goed bekijken. Wip er ook even de 18e-eeuwse apotheek binnen. Op woensdag- en zaterdagochtend is er markt op Place des Halles.
Ideaal: lekker dichtbij, helemaal Frans, ook een beetje Duits en vaak superlekker weer. Met dank aan de Vogezen. Met z’n heuvels, verscholen prachtdorpen en fraai ogende wijngaarden voelt het gebied aan als een warme deken. Die heb je hier overigens niet nodig. Omdat de heuvels de natte oceaanlucht tegenhouden, hangt er boven de dorpen op de hellingen vaak lang een lucht zo blauw als korenbloemen. Met lange, droge zomers en een warme herfst als resultaat. Een ideaal klimaat voor druiven dus… én voor rondtrekkende fietsers. Eén en al romantiek Stap in elk geval af in Eguisheim, net onder het veel drukkere Colmar. Ook dit dorp gooit hoge ogen als het gaat om mooiste ansichtkaart van de Elzas. De nauwe straatjes lijken zo uit de Efteling te komen, zó sprookjesachtig. Het dorp staat op de lijst van Les Plus Beaux Villages de France, de mooiste dorpen van Frankrijk. En terecht! Met gevels vol bloembakken met kleurige geraniums en eeuwenoude klinkersteegjes lijkt de romantiek door elke straat te stromen. Bijzonder is dat het dorp in cirkels rond een kasteel uit de dertiende eeuw is gebouwd. Afstappen dus en rondslenteren.
Heb je even? Tel ze allemaal: 365 torens, 440 kamers, 282 schoorstenen en één indrukwekkende, centrale trap. Of eigenlijk twee, want de hoofdtrap van kasteel Chambord is een dubbele wenteltrap, zeer waarschijnlijk ontworpen door Leonardo da Vinci. Gebruik je de ene trap voor omhoog lopen en de andere om naar beneden te gaan, dan kom je elkaar niet tegen. Handig voor als je als vorst geen andere paleisgebruikers wilt tegenkomen. Zo’n vorst was in elk geval Frans I. Vijftien jaar bouwen De Koninklijke Frans was een man met buitenissige pronkzucht die geen maat wist te houden. Letterlijk. Toen hij tijdens een jacht van zijn paard viel en geholpen werd door gravin Thoury, besloot hij als dank op die plek een kasteel te bouwen. Maar wel één van 156 meter lang, 117 meter breed en met een kasteelmuur van 32 km lang. Bijna tweeduizend bouwvakkers werkten vijftien jaar onafgebroken aan het slot. En toen het geld op was, plukte Frans I gewoon zijn onderdanen kaal. Ook om zijn geldverslindende bals en jachtpartijen te kunnen bekostigen. Gelukkig hebben we er een plaatje van een paleis aan overgehouden.
Ze is blond, bijna zeventig centimeter lang en weegt zo’n tweehonderd gram. Draag de blondine losjes onder je arm en eet haar altijd vers. Precies zoals de Fransen dat doen. La baguette is de trots van elke Fransoos, al vanaf de tijd dat Lodewijk XIV liever witbrood at dan het donkere pain de campagne. Z’n maag kon het brood van het gepeupel niet verdagen. Het witte brood werd een ‘stokje’, omdat de adel het lekkerder vond bij elke hap het zachte meel mét de harde korst te proeven. En het gepeupel dacht er net zo over. Nog steeds!
Modeontwerper Christian Lacroix groeide er op en zei ooit over Arles: “De stad is zowel populair als statig, provinciaals als aristocratisch, christelijk als heidens en bescheiden als trots.” Wellicht ook daarom voelde Vincent van Gogh zich tot deze ‘koningin’ van de Provence aangetrokken. Hij schilderde er zijn beroemde zonnebloemen, maar ook de ‘Slaapkamer’. Van gevechten tot concerten Zet je fiets tegen de gele gevel van Café van Gogh en ontdek alle plekjes waar de schilder inspiratie opdeed. Kunstmuseum La Fondation Van Gogh heeft werken van hem hangen. Meer cultuur vinden? Musée Réattu bevindt zich in een renaissancepaleis waar je ook prachtige kunstwerken kunt vinden van onder andere Picasso. En uiteraard kun je niet om hét Romeinse bouwwerk heen: het amfitheater dat sterk doet denken aan het Colosseum van Rome. De arena werd in de eerste eeuw gebouwd en gebruikt voor wagenrennen en man-tegen-man-gevechten. Nu (straks weer) is het er vaak knokken voor een plekje bij een toneelvoorstelling of concert.
De oceaan regeert het leven aan de Bretonse noordkust. Je snuift er de zilte zeelucht, proost met de vissers in hun zeemanskroeg, klautert op drooggevallen rotsen en ‘vecht’ tegen bergen fruits de mer, met vooral verse oesters. Tijdens je fietsvakantie door het noorden van Bretagne ontdek je de wereldberoemde Côte Granit Rose, de roze granieten kust en doe je het gezellige Paimpol aan. Daar stap je af en laat je de fiets een dagje staan. Pak de bus en de veerboot naar de parel in de kroon van de Bretonse eilanden: Île-de-Bréhat. Alsof je zo een bounty-eiland opstapt. Heerlijke crêpe Tussen de rotsen liggen witgepleisterde droomhuisjes met hemelsblauwe luiken. En omdat het eiland van de warme golfstroom profiteert, groeien er zelfs palmbomen. Ook vijgenbomen en zeeën aan hortensia’s. Omdat het er volgens de statistieken vrijwel nooit regent, kun je met een gerust hart een heerlijke crêpe bestellen op het terras van een pannenkoekhuis. Maar dan wel gevuld met ei, tomaat, ui en ham. Dat vult goed; wandelen over het kleine eiland doe je nu eenmaal niet met een lege maag. Op de veertocht terug naar het vasteland zie je dat het eiland omringd is door tientallen rotseilandjes. Prachtig zo’n ruige kustlijn. “Ah, que c’est beau. Even wat foto’s maken.”