De oceaan regeert het leven aan de Bretonse noordkust. We snuiven er de zilte zeelucht, proosten met de vissers in hun zeemanskroeg, klauteren op drooggevallen rotsen en ‘vechten’ tegen bergen fruits de mer. Tijdens onze fietsvakantie door het noorden van Bretagne ontdekken we de wereldberoemde Côte de Granit Rose, de roze granietkust. Duizenden jaren lang vormden de zee, de wind en het zand de rotsen van deze bizarre kust. Zo nu en dan lijken de enorme rotsen, met hun excentrieke vormen, te spotten met de zwaartekracht, zoals hier rond de kustplaats Perros-Guirec. In de ene rots herkennen we een konijn, in de andere weer de hoed van Napoleon.
Het imponerende graniet bewijst zich ook op de tweede dag van deze tocht. Op de meest noordelijke kaap van Bretagne passeren we het gehucht Plougrescant. Verderop regeert enkel de natuur. Daar wisselen gigantische rotsblokken zich af met zoute binnenmeertjes. Je hoeft niet veel fantasie te hebben om te bedenken hoe het hier, tijdens een flinke najaarsstorm, tekeer kan gaan. Maar gelukkig hebben wind en zee nu een adempauze en schijnt de zon volop. Verderop stuiten we op misschien wel het meest iconische huis van Bretagne, ingeklemd tussen twee kanjers van kiezels.
De parel in de kroon van de Bretonse eilanden is absoluut Île-de-Bréhat. Ook op dit uiterst ontspannen eiland deinen we mee op het ritme van eb en vloed. De veerboot neemt helaas geen fietsen mee. Dus is het wandelen of bij aankomst een fiets huren. We kiezen voor het laatste en trappen heel ontspannen over dit autovrije eiland met z’n ongerepte natuur. Bij het kerkje van Saint-Michel klauteren we de trap omhoog voor het mooiste uitzicht op de grillige kust van het vaste land. De baai is slechts één van die duizenden inhammen in de 3.500 km lange Bretonse kustlijn. Hortensia’s en Agapanthus Onder de indruk stappen we beneden weer op de huurfiets en toeren we verder over de smalle slingerweggetjes, langs witgepleisterde droomhuisjes met hemelsblauwe luiken en zeeën aan hortensia’s. Ook de Agapanthus komt er veel voor. Deze Afrikaanse lelie is zowat het symbool van het eiland. Op het noordelijke en meer rauwe deel stuiten we opnieuw op de enorme rotspartijen die zo kenmerkend zijn voor de noordkust. Terug in de haven blijkt het water zich flink te hebben teruggetrokken. Het is even zoeken naar de veerboot, maar eenmaal gevonden kijken we al varend terug op een beauty van een eiland.
We verruilen het noorden voor zuidelijk Bretagne waar een enorm kasteel het prachtstadje Josselin domineert. Aan de oevers van de Oust liet in de 11e eeuw de familie Rohan het immense fort bouwen. Het flamboyante Châteaux Rohan wordt nog steeds bewoond door nazaten van de stichters. Mazzelaars. Maar ja, wat wil je? Het geslacht Rohan was dan ook een van de machtigste families van Frankrijk. Boosaardige kardinaal Hertog Henri II de Rohan voerde in de 17e eeuw de Hugenoten aan in hun strijd tegen de beruchte kardinaal Richelieu. In 1629 liet de kardinaal het kasteel verwoesten. Slechts vier van de negen torens bleven overeind staan. “Ik heb een bal in uw kegelspel geworpen”, reageerde Richelieu laatdunkend. Maar ondanks dat is het nog steeds een imposant bouwwerk. Ook het kleine centrum met z’n immense basiliek krijgt ruimschoots onze goedkeuring. We schuiven er aan op het terras van Crêperie du Centre. In Bretagne moet je nu eenmaal zo’n flinterdunne crêpe hebben geproefd.
Ook hier is het ontspannen fietsen. Auto’s worden uit het piepkleine centrum geweerd. Daardoor gooit Rochefort-en-Terre hoge ogen in de lijst van mooiste dorpen van Frankrijk. In de geplaveide straatjes stuiten we op monumenten, boetiekjes, boulangers - “Doet u mij maar een croissantje” - patisserieën en heel veel bloembakken. We ploffen neer op een bankje op de gezellige Place Saint-Michel, geven onze ogen de kost aan de passerende dagjesmensen en slenteren wat later door de stille Église Notre-Dame-de-la-Tronchaye.
Kasseienstraatjes en parken tekenen het beeld van Auray dat naast de gelijknamige rivier ligt. Aan de riviermonding ligt de pittoreske haven van Auray: Saint-Goustan. Door de tijden heen is hier niets veranderd; het haventje ademt één en al historie. De fotogenieke vakwerkhuizen zijn prachtig gerestaureerd en de terrassen nodigen uit om lang van je drankje te genieten en uitsluitend om je heen te kijken. Mooiste uitzicht Bijvoorbeeld op de 13e-eeuwse brug of de kade waar de Amerikaanse president Benjamin Franklin in 1776 aanmeerde voor een ontmoeting met koning Lodewijk XVI. In die tijd was Saint-Goustan de op twee na grootste haven van Bretagne. Loop voor het mooiste uitzicht op de haven even de oude brug over en beklim de trap naar de hoge promenade.
De Golf van Morbihan telt ruim veertig eilanden. Het betoverende Île aux Moines, het monnikeneiland, is het grootste van allemaal. Wil je dit eiland bezoeken, dan mag je fiets niet mee op de veerboot. Maar dat laat ons niet weerhouden. Aan de overkant stuiten we direct op een fietsverhuur. Dus op het zadel om, ook hier, een heel ontspannen, vrijwel autovrij, eiland in kruisvorm te ontdekken. Stokoude dolmen Het langste deel loopt van noord (Pointe Trech) naar zuid (Pointe du Nioul) en is slechts 6 km lang. Maar regelmatig stappen we af om onder meer stokoude dolmen (steencirkels) en menhirs (rechtopstaande keien) te bekijken en om de pittoreske vissershuizen rond de kleine baaien te fotograferen. Laatste stop Het milde klimaat zorgt voor een uitbundige groei van camelia’s, mimosa, palmen en sinaasappelbomen. We fietsen door het Bois d’Amour en over de met heide bedekte heuvels. Dan een laatste stop in hoofdstadje Île aux Moines. In de schaduw van Chapelle Notre Dame d’Espérance ploffen we neer op een terras. Nog één flinterdunne crêpe doen? Oké dan: “Avec du beurre et du sucre s’il vous plait.”