Hier moet het dus zijn begonnen. Al fietsend door het bosrijke landschap van Twente doemen links en rechts oude boerderijen op, vaak prachtig gerestaureerd. Maar die zagen er honderden jaren geleden wel anders uit. Vanaf de 17e eeuw vulden de arme keuterboeren hier hun schamele inkomen aan met handwerknijverheid aan huis. “Op de boerderij zaten onze voorouders achter hun eigen weefgetouw, vaak tot achttien uur per dag”, vertelt een boer die we onderweg tegenkomen. “Eerst maakten ze linnen voor eigen gebruik, later ook voor de verkoop bombazijn: een weefsel van linnen en katoen.” Loodzwaar werk Textiel was dus in Twente niet vreemd. Ook niet toen de familie Van Heek hier, dankzij de stoommachine en goedkope arbeidskrachten, de textielindustrie tot grote bloei bracht. Vanaf 1850 werd Enschede zelfs de grootste textielstad ter wereld, op het Britse Manchester na. En de boeren? Met regelmatige werktijden en een vast inkomen bleek het werken voor een baas dan wel aantrekkelijker, maar de werkomstandigheden waren nog steeds loodzwaar. “Ook toen m’n voorouders nog elf uur per dag werkten, en dat in een enorme hitte en met een onvoorstelbaar lawaai. Lette je bovendien niet goed op en ontstond daardoor een weeffout, dan kreeg je een strafkorting of zelfs ontslag.” Ja, dat waren nog eens tijden, beamen we terwijl we verder fietsen.
Familie Nooyen
Industrieel verleden Tijdens de drie- of vijfdaagse ‘Fietsvakantie Enschede’ ontdekken we het mooie landschap van Twente. En we komen er ook regelmatig resten van dat roemruchte textielverleden tegen. Dat begon al in Roombeek, in Enschede. Na de vuurwerkramp (in mei 2000) werd de wijk zo goed als volledig herbouwd. Twee watertorens en drie fabrieksgebouwen staan er nog. Die bieden nu plek aan restaurants, winkels, ateliers en appartementen. Nieuwbouw dus met karakteristieke elementen uit het industrieel verleden. De verderop gelegen voormalige fabriek van Gerhard Jannink & Zn is nog grotendeels intact. De fabriekspijp met het opschrift 1900 herinnert aan de tijd dat Enschede meer dan veertig grote textielfabrieken telde. Die boden werk aan zo’n elfduizend mensen. Toilet met alle buren delen Dicht bij die fabrieken woonden de arbeiders, vaak in een woning van niet meer dan vier meter breed en nog geen acht meter diep. Stromend water en riolering was er niet; je deed je behoefte op het privaat achter het huis. En - “Even wachten, bezet!” - dat deelde je met diverse buren. Wat een verschil met de rijke textielbaronnen, zoals Gerrit Jan van Heek, de meest succesvolle textielfabrikant aan het einde van de 19e eeuw. Fabrieksdirecteuren als hij lieten in Enschede villa’s bouwen die pasten bij hun status. Vaak van baksteen met opvallende erkers. Hang die rijke stinkerds op Ook in Hengelo verrezen zulke vorstelijke optrekjes. Zoals de villa van Engelbert Stork. De directeur van de Koninklijke Weefgoederen Fabriek liet in 1928 zijn rieten kapje met dubbele garage, fraaie tuin, binnenhof en twee terrassen op ruim tweeduizend vierkante meter grond bouwen. Wel wat anders dan de arbeiders met hun 32 vierkante meter. Wilden die naar een groter kotje verhuizen, dan moesten al hun kinderen in de fabriek gaan werken. Niet verwonderlijk dat het onder de arbeiders begon te broeien. Ze riepen: “Hop, hop, hop, hang die rijke stinkerds op. Aan een touw; eerst de man en dan de vrouw.”
Yvonne Craens
Op het matje geroepen De ene staking na de andere brak uit. En wat deden de fabriekdirecteuren? Die trokken één lijn: werd ergens gestaakt, dan legden ook de bazen in de andere fabrieken het werk stil. Daarmee kwamen álle arbeiders zonder geld te zitten en raakte de stakingskas snel leeg. Toch duurde de staking bij de fabriek van Van Heek in Enschede (in 1902) maar liefst zes maanden! Zo lang, dat directeur Gerrit Jan en zijn zoon Jan Bernard naar Den Haag werden geroepen voor overleg met minister-president Abraham Kuyper. Na terugkomst dienden zij echter een declaratie voor de treinkaartjes in. Om zo nog eens te benadrukken dat zij het een nutteloos overleg vonden. Meer oog voor welzijn Toch kregen de industriëlen geleidelijk ook oog voor het welzijn van de arbeiders. Ze bouwden nieuwe woonwijken, richtten instellingen op voor scholing en legden fraaie parken aan, zodat ook de werknemers konden recreëren. In Hengelo liet machinefabrikant Coen Stork rond 1911 Tuindorp ’t Lansink bouwen. Er kwamen kleine en grotere woningen, prieeltjes, forse tuinen, openbare parkjes en zelfs een openbaar zwembad. Om zo de hele ‘Stork familie’ te huisvesten. Vanaf toen woonden directeuren, kantoormedewerkers en arbeiders naast en door elkaar heen. Bij de vijver staat een informatiebord. We stappen er af en kijken uit op het zwembad dat nog steeds in gebruik is. Verderop, bij het C.T. Storkplein, zien we een plaquette over Coen Stork, pal naast Hotel ’t Lansink dat hij aanvankelijk als theehuis liet bouwen, bedoeld als het sociale middelpunt van de wijk.
Nadat Jan Bernard van Heek in 1929 op landgoed Zonnebeek overleed, liet hij meer dan tweehonderd kostbare schilderijen achter, onder meer van 17e- en 18e-eeuwse meesters. Zijn plan om deze voor het publiek toegankelijk te maken, werd door zijn familie uitgevoerd. De schilderijen zijn te zien in Rijksmuseum Twenthe, in een gebouw uit 1929. Adres: Lasondersingel 129-131.
Bezoek het museumPrachtige landhuizen Fietsend door het mooie en rustgevende groen tussen Enschede, Hengelo en Oldenzaal realiseren we ons nauwelijks dat de fabrieksdirecteuren ook daar flink hun sporen hebben nagelaten. Voor beleggingen kochten ze enorme stukken grond aan; hier voor bosbouw en houtproductie, elders om er prachtige villa’s en landgoederen te bouwen. Daarvoor konden ze zich ook de beste architecten veroorloven. Neem buitenplaats Zonnebeek, rond 1906 gebouwd voor Jan Bernard van Heek. Hij was getrouwd met Edwina Burr Ewing uit het Amerikaanse Nashville. Met haar vinger in de pap kreeg de villa en de tuin een Amerikaans uiterlijk. Home is where the heart is. Eigen haard is goud waard. Het was de lijfspreuk van Edwina. Maar het zou nog vele jaren duren voordat deze lijfspreuk ook het devies werd van de arbeiders. Ontdek de villa’s, de tuindorpen, de parken, de overblijfselen van de fabrieken en vooral het mooie Twentse landschap tijdens de standplaatsvakantie Enschede: 3 of 5 dagen fietsen, logies & ontbijt, vanaf € 140,-