Italianen zijn macho, Fransen arrogant en Duitsers eten het liefste Bradwurst. Als je afgaat op alle vooroordelen, hoef je niet meer op reis om de wereld te verkennen. Dan verwacht je rond de Bodensee enkel houten chalets, waar de geraniums weelderig in de bloembakken groeien, en waar hotels met namen als ‘Gasthof Zum Wilden Hirsch’ er reuzenschnitzels serveren. Sommige clichés kloppen. Gelukkig maar. Want juist dit beeld, maakt het boemelen rond de Bodensee zo idyllisch, romantisch, of hoe je het ook wil noemen.
Gul supertrio Vanuit het Oostenrijkse Bregenz boemel, eh fiets je via Zwitserland naar het historische Konstanz in Duitsland, en via de veerboot naar de andere kant van de Bodensee. Dit supertrio aan landen schotelt je, heel gul, pittoreske dorpen voor, barokke kerken, oude vakwerkhuizen, prachtige natuur, gezellige terrasjes én een mild klimaat. Ook dat laatste maakt het heerlijk fietsen, van het vroege voorjaar tot laat in de herfst. Stap in Meersburg zeker even af. Na de middeleeuwse stadspoort kom je terecht in een heuse vakwerkidylle. Het royaal met seringen begroeide Gasthaus Zum Löwen was al in 1605 een herberg. Een perfecte plek voor Kaffee und Kuchen.
Toe aan een (nieuwe) hobby? Probeer maar eens een schip te maken in een lege fles. “Pardon?” Jawel, en alles moet door de flessenhals naar binnen. Daar ben je wel even zoet mee. Dat het resultaat heel mooi en bevredigend kan zijn, laat het Flessenscheepjes Museum in Enkhuizen je zien. “Soms lagen schippers dagenlang te wachten op een zuchtje wind om verder te kunnen varen. Om de tijd te doden, persten ze minuscule scheepjes door de hals van hun eerder geleegde drankfles. Eenmaal ‘binnen’ trokken ze daarna de mast overeind. Zo deden ze dat.”
Vervlogen tijden herleven De sfeer van toen ervaar je zowat dagelijks tijdens je trektocht rond de voormalige Zuiderzee, nu het IJsselmeer. De VOC-pakhuizen in Enkhuizen puilden eerder uit met peper en andere exotische specerijen, het goud van de 17e eeuw. Bezoek er ook het (deels openlucht) Zuiderzeemuseum dat de vervlogen tijden ook laat herleven. Tijdens je trektocht doe je ook andere historische dorpen en steden aan, zoals Amsterdam, Volendam, Hoorn, Stavoren, Giethoorn en Kampen. Als dat geen zwieren is rond de Zuiderzee.
Zwieren en zwaaien En omdat we van variatie houden, wisselen we al die oude trapgevels, grachten en koopmanshuizen af met oude en nieuwe natuurgebieden. Waterland bijvoorbeeld met vogelrijke weides, pontjes en oude watergangen. Ook fietsen over de superlange Afsluitdijk hoeft van ons niet. Je neemt heel ontspannen de veerboot naar Stavoren. Even niet zwieren, maar zwaaien vanaf het water.
De stappenteller snort van tevredenheid; zoveel stappen al gezet, zoveel nog te doen. Wandelen is goed voor je lichaam én voor je geest. Zeker deze tocht naar het beroemde Santiago de Compostela. Voor de één een bedevaart, voor de ander een reis om tot rust te komen. Met welke intentie je ook loopt, het is voortdurend genieten onderweg. Vandaag voert de route je door intieme dorpen en schaduwrijke bossen. Via rustige landweggetjes arriveer je in Barbedelo, waar je op een bankje bij het romaanse kerkje neerploft. Nog even en dan is Portomarin in zicht. Het is de derde dag van je pelgrimstocht; Er zit al bijna 40 km op, nog 90 te gaan. Dit is de route van het Spaanse Samos naar Santiago. De Portugese variant vertrekt uit Porto.
Zintuigen de ruimte geven Zoals gezegd, is zo’n tocht een mooie manier om tot rust te komen. Dat blijkt. Bij elke stap glijdt je leven vol agenda’s met ik-moet-nog-dit-of-dat verder van je schouders. Bij elke stap voelt het wandelen lichter aan en krijgen je zintuigen meer ruimte. Om dat verkoelende briesje te voelen, die oleander te ruiken, de kerkklok verderop te horen en die roofvogel te volgen. Uiteraard vergeet je ook niet bij die stempelpost langs te gaan. Ook als je enkele voor de ontspanning wandelt, is de bisschop onverbiddelijk. Pas als je tenminste 100 km hebt gelopen en geen enkel stempel hebt gemist, krijg je het felbegeerde pelgrimsbrevet. Toch een mooi aandenken van zo’n ultiem ik-ben-een-zeer-ontspannen-moderne-pelgrim-wandelvakantie.
Ah, dat gaat lekker, zeker als je op eigen kracht rijdt. Omdat je van west naar oost fietst, heb je bijna altijd windje mee. Dus alle energie om goed om je heen te kijken. Fietsend langs de Duitse Oostzee zie je vlakke kusten, blauwgroene fjorden, dromerige baaien en ontelbaar veel eilandjes. Ohhh… Paradijselijk voor natuurliefhebbers. En de cultuurfans dan? Jazeker, die komen deze tocht ook flink aan hun trekken. Voordat je eindpunt Stralsund bereikt, pronkstuk van de gotiek in rode baksteen, doe je eeuwenoude Hanzesteden aan als Lübeck, Wismar en Rostock. Ahhh… En onderweg wip je ook nog even, soms met een veerboot, een (schier)eiland op en af.
Karakteristieke Bodden Hoewel je langs de kust fietst, is het hier geen saaie bedoeling. Vanwege de vele baaien en lagunes ligt slechts dertig procent van de Duitse Oostzeekust aan open zee. Daardoor valt er heel wat te ontdekken. Zoals het verstilde water waar je hier en daar over uitkijkt. Huh? Omzoomd door riet? Dat zou je niet verwachten aan zee. Deze grotendeels door landengtes omsloten wateren zijn erg brak. Ze worden Bodden genoemd. In het ondiepe water tussen de kust en de eilanden leven veel watervogels. Dit karakteristieke Boddenlandschap vind je vooral bij Fischland-Darß en Zingst, dat je op dag 6 van deze 8-daagse tocht aandoet.
Zwembroek mee De Bodden worden overigens afgewisseld met mooie stranden, zoals bij de badplaats Warnemünde. Dus zwembroek en badpak meenemen. En omdat deze kust een droger klimaat kent dan elders, maakt dat een duik extra aantrekkelijk. Weer opgedroogd zet je wat later je fiets tegen de gevels in gemütliche dorpen als Wieck en Ahrenshoop. Vooral dit laatste dorp trok veel kunstenaars aan die de schoonheid van dorp en landschap op hun schilderijen vastlegden. Bekijk ze in het lokale museum.
Meanderen, een mooi woord voor slingeren. Zo’n woord past ook prima bij zo’n betoverende omgeving als rond de Moldau. Het inspireerde zelfs de Tsjechische componist Smetana om een melodieus muziekstuk te componeren. Al luisterend hoor je twee fluiten naar boven borrelen, ontsprongen uit twee kleine bronnen van de rivier. Je hoort het water rijkelijk door het glooiende landschap stromen. Vanuit de dorpen aan de oevers klinken de jachthoorns en de plaatselijke polka’s. En eenmaal in Praag wordt deze Moldau groots onthaald.
Budweiser proeven Zo verloopt ook je trektocht. Je start in Ceské Budejovice, ook wel Budweis genoemd. Huh? Inderdaad, het bekende Budweiser bier komt hier vandaan. Even proberen, maar wel met mate, want er wachten nog heel wat fietsdagen. Op de tweede dag heb je jouw aandacht volop nodig voor Cesky Krumlov, de Unesco-parel van Zuid-Bohemen. Het is het machtige en op één na grootste kasteelcomplex van Tsjechië. Ook het Tudor kasteel Hluboka (een imitatie van het Britse Windsor Castle) imponeert. Dan weer door, soms direct langs de Moldau, een andere keer iets op afstand door een glooiend landschap.
300 duizend jachttrofeeën Na het oude en fraaie Tabor volgt het kasteel Konopiště met z’n meer dan 300 duizend jachttrofeeën. Tja, als vorst moest je toch iets met je tijd doen. In de machtige burcht van Karlstejn werden de kroonjuwelen van de eerdere vorsten bewaard. En op de zevende dag komt, heerlijk ontspannen fietsend, eindpunt Praag in beeld. Je hoort in gedachte het orkest van Smetana al aanzetten. Tadaam: daar is de Oude Stad, de Kleine Zijde en de imposante Karelsbrug.
Je wandelvakantie begint in Eguisheim dat hoge ogen gooit naar de titel ‘Mooiste ansichtkaart van de Elzas’. Met zijn vakwerkhuizen doet het dorp Duits aan, maar het toont ook een vleugje Frans. Of is het net andersom? “Die baguettes bij de Boulangerie doen Frans aan.” “Ja, maar die Stube serveerde wel erg grote pullen bier.” Gesprekstof genoeg dus tijdens je eerste etappe naar Turckheim. De volgende dag weer een magnifique uitzicht op de omringende wijngaarden. Dan komt Kaysersberg in zicht. De vele en vaak eeuwenoude vakwerkhuizen in dit knusse stadje doen herinneren aan de tijd dat de Elzas een van de belangrijkste delen van het Duitse rijk vormde. Ah, Wunderschön.
Boeuf of schnitzel Zo wandel je dagelijks zo’n 15 km, één dag wat langer: 23 km. Door bossen en over golvende bergweides arriveer je in Munster. Na de Mühlenkopf (805m) volgens de wijngaarden rond Wintzfelden. Onderweg kom je ook de karakteristieke fermes-auberges tegen die lokale specialiteiten serveren. Een boeuf misschien, of wellicht een schnitzel. Op de zesde dag wandel je weer naar Eguisheim, met ook een prachtig uitzicht op de Rijnvallei. Onderweg kom je nog sporen tegen van de Kelten die zich in de heuvels terugtrokken toen zij door de Romeinen werden verdreven. En aan het einde van de dag? “Ah, daar is de mooiste ansichtkaart weer.”